Tekst ingezonden door Björn Siffer, Mechelen.

Dag Jean-Pierre,

Zoals beloofd een reactie op je tekst “Heeft vrijzinnigheid nog zin anno 2008”.

Je somt in het begin van je tekst 5 principes op die belangrijk zijn in een moderne vrijzinnig-humanistische levensopvatting. Het valt mij op dat je niet spreekt over de drie klassieke waarden van de Verlichting. Solidariteit sluit ongetwijfeld aan bij “samenwerken”. Het noodzakelijke evenwicht tussen vrijheid en gelijkheid behandel je eigenlijk wel in je pleidooi voor kansen, eerder dan rechten. Vrijheid zonder beperkingen leidt tot een recht van de sterkste en is een invulling van het ultra-liberale pleidooi voor gelijke rechten: zet iedereen met gelijke rechten aan de start en de sterkste zal dan wel winnen. In die zin zijn we dus niet voor een vrijheid die de zwakste verknecht. Gelijkheid zonder beperkingen leidt tot motivationele tekorten en dus immobilisme. Dat heeft het communisme bewezen. We zijn dus ook niet voor een gelijkheid die beperkt.
Amartya Sen spreekt niet over kansen of rechten, maar over capacities die moeten ondersteund worden zodat het capabilities worden. Het is de morele plicht van een samenleving om haar burgers te begeleiden in het ontwikkelen van hun capaciteiten. Zoniet discrimineert ze.

“Dit betekent dat ik uitga van de zelfbeschikking van het individu en van de soort”. Ik heb het steeds moeilijker met die bewering. Steeds meer wetenschappers nuanceren deze zelfbeschikking. Ikzelf noem ze een “fictie”. We zouden graag hebben dat iedereen zelfbeschikkend is, maar in de praktijk is dit niet zo en ik denk dat vrijzinnige humanisten zich hierin best wat bescheidener zouden opstellen. Ons zogenaamd individualisme is een illusie, want we beseffen niet eens hoe volgzaam (conformistisch en mimetisch) we eigenlijk zijn. Dat constante gehamer op zelfbeschikking (Gij zult zelf beschikken!) is onvoldoende empathisch met mensen die wél leiding vragen, die twijfelen en die deze twijfel met de beste wil ter wereld niet kunnen overstijgen. Erich Fromm stelde in “Angst voor vrijheid” dat het intrinsiek menselijk is liever volgzaam te zijn dan zijn verantwoordelijkheid te nemen. De mens vlucht voor de vrijheid door vrijwillige onderwerping aan godsdienstige fundamentalismen en politieke ideologieën. Laat ons dit gegeven goed voor ogen houden en er vooral rekening mee houden. Laat ons dus werken aan het ideaal van zelfbeschikking, maar er niet zomaar van uitgaan. Ik beweer overigens al langer dat de onaantrekkelijkheid van het vrijzinnig humanisme ligt in het gebrek aan empathie met mensen die wél behoefte hebben aan spiritualiteit, aan onbewezen stellingen, enz. “Het denken mag zich nooit onderwerpen…”. Ja, hallo zeg? Het vrijzinnig humanisme zoals het gepropageerd wordt in België is te hard. Het stoot op een harnas. Onze rationaliteit ketst erop af. Verlichting zal het op cruciale momenten altijd afleggen tegen Romantiek.

“Ik benader de wereld op inclusieve, d.w.z. allesomvattende wijze. Wat voor mij geldt, geldt voor ieder ander mens.” Ik vind dat je hier de dimensie van de natuur vergeet. Wat voor jou geldt, welke impact heeft dat op onze planeet? Die kan immers perfect zonder de mens. Het zou spijtig zijn moest een hoog ontwikkeld organisme als de mens verdwijnen van onze planeet, maar door antropocentrisch in plaats van ecologisch te denken, bewerkt de mens zijn eigen ondergang.

Wat ik mis in de tekst, is een link naar het dagelijkse leven. Wat betekent “leren omgaan met onzekerheden en bouwen aan houvast” in de praktijk? Extra lesuren “maatschappelijke oriëntatie” op school waarin leerlingen actief leren omgaan met culturele en levensbeschouwelijke verschillen? Eerder dan het huidige verkokerde systeem van aparte godsdienstklasjes? Genuanceerd denken, voordelen tegen nadelen afwegen, jezelf in de positie van de ander verplaatsen (empathie), drogredeneringen herkennen, gezagsargumenten doorprikken, gestructureerde analyses maken,… het zijn allemaal dingen die we onvoldoende beheersen en die toch mits een zekere oefening kunnen aangeleerd worden. In ons onderwijs is daar onvoldoende ruimte voor. Populistische en extremistische groeperingen profiteren daarvan. Daarom pleit ik voor wekelijks enkele uren maatschappelijke oriëntatie op school. Voor alle duidelijkheid: niét ter vervanging van de cursus niet-confessionele zedenleer. Argumentatieleer, verkeersopvoeding, dialoog over levensbeschouwing, filosofie, de beginselen van ons sociaal zekerheidsstelsel, politieke vorming, culturele stromingen, enz. Het zijn allemaal onderwerpen die in zo’n vak aan bod kunnen komen. Ik beweer zelfs dat we ongelooflijk veel tijd aan het verliezen zijn. Uit onderzoek blijkt dat jongeren vandaag zeer xenofoob zijn en dat solidariteitsmechanismen steeds minder draagvlak hebben. Gemeenschappelijke oorzaak: onbekend maakt onbemind. Hoe kan je genuanceerd denken over andere levensbeschouwingen als je ze te weinig kent? Hoe kan je sympathie hebben voor verplichte solidariteit als je het wezen van onze sociale zekerheid niet kent? Het onderwijs moet meer bieden dan geschiedenis, Frans en wiskunde, want de maatschappelijke nood is hoog. De cursus niet-confessionele zedenleer behandelt deze onderwerpen in haar diverse leerplannen. Akkoord, maar ik denk nu even in het belang van àlle leerlingen, ook van zij die nièt het geluk hebben deze cursus te volgen

Wat betekent “Levensbeschouwingen moeten in dialoog opgebouwd worden, met respect voor elkaar. Ze moeten kunnen beleefd en geleefd worden…” in de praktijk? Wat is m.a.w. jouw mening over de hoofddoekenkwestie? Welk standpunt zal Vrijzinnig Mechelen volgende maand innemen wanneer dit agendapunt ook de Gemeenteraad van Mechelen zal bereiken? (ik wil best een voorzet geven btw)

Ik zou willen besluiten met volgende stelling: “Het vrijzinnig humanisme heeft anno 2008 zin indien het erin slaagt haar vaak ijdel geformuleerde theorieën om te zetten in een menselijke praktijk. De georganiseerde vrijzinnigheid heeft anno 2008 zin indien ze zich beperkt tot duidelijk onderscheiden kerntaken en indien ze zich op tijd kan losmaken van haar eigen pausen, bisschoppen en onderpastoors.”

Tekst ingezonden door Luc De Smedt, Antwerpen.

Wellicht hanteren vrijzinnigen niet allemaal ongeveer dezelfde definitie.

Kenmerkend voor vrijzinnigheid is dat er geen centraal ‘leergezag’ is, maar dat het “aude sapere” inhoudt dat het op ieder aankomt inhoud en gestalte te geven aan de wijze waarop we in het leven en het samenleven staan.

Dit impliceert voor een vrijzinnige vereniging dat er een aantal afspraken zijn, een ‘framework’ als het ware, waarbinnen leden zich (vrijwillig en kritisch) bereid verklaren te willen spelen.

Vrijzinnigheid is volgens jou een vrijzinnig-humanistische levenshouding.

aan het concept ‘vrijzinnig’ voeg je het concept ‘humanistisch’ toe. Met deze toevoeging heb je dus een bijkomende betekenis, een meerwaarde voor ogen, zoniet is de toevoeging overbodig.
Ik ben het met je eens dat de toevoeging ‘humanistisch’ een meerwaarde inhoudt waarmee wordt uitgedrukt dat er toetsingscriteria (zeg maar waarden) worden gehanteerd die refereren aan (de bestaansvoorwaarden voor) de mensheid als geheel (nu en in de toekomst; de mens als hoeder…) en aan de mogelijkheid/wenselijkheid van overlevend samenleven van mensen. Het “homo homini lupus” is vaak een feitelijke toestand, maar is geen gewenste toestand. Dit is een optie!

Door de toevoeging van ‘humanistisch’ maken we de bovenstaande optie expliciet. Sommige vrijzinnigen stellen dat uit het concept ‘vrijzinnigheid’ bovenstaande optie ook af te leiden valt. Filosofisch gezien kan dat zo zijn, maar het is goed om het concept ‘humanistisch’ expliciet te hanteren omdat daarmee direct de optie die daarmee samenhangt duidelijk wordt gemaakt. En in deze tijden is dat nodig want “eigen volk eerst” staat diametraal tegenover “de mensheid als geheel” terwijl nochtans de zeloten van de slogan “eigen volk eerst” zichzelf ook het predicaat “vrijzinnig” aanmeten.

Levenshouding inderdaad, dus een manier om in het leven, het samenleven en in de wereld te staan. Dit refereert aan een praktijk, eerder dan aan leerstelligheid/theorie.

Ik ben het eens met deze formulering van zelfbeschikking. Zelfbeschikking dus als een afwijzing van transcendentale afhankelijkheid/heteronomie.

In vrijzinnige kringen wordt zelfbeschikking/autonomie soms te absoluut gehanteerd als een quasi onbeperkt vermogen van zelfstandigheid. We doen er goed aan om te beseffen dat er natuurlijke en culturele determinanten spelen die grenzen stellen aan de zelfbeschikking. We zijn ons vaak niet (spontaan) bewust van deze determinanten.

“… is die diversiteit de rijkdom van de menselijke soort”

Vooraleer diversiteit positief te evalueren (als een rijkdom) is het wellicht beter de feitelijke onvermijdelijkheid ervan te erkennen (zoals je dat ook formuleert in stelling 3 als je het hebt over interculturaliteit). Daaruit volgt dat we noodzakelijkerwijze wel zullen moeten leren om constructief om te gaan met diversiteit, om te leren leven in diversiteit.

Het gebruik van de term ‘redelijkheid’ zoals door Toulmin gehanteerd, impliceert een kritiek op een kennistheoretische opstelling die kennis reduceert tot wetenschappelijke kennis (sciëntisme, logisch positivisme). De wetenschappelijke methode leidt effectief tot de meest betrouwbare (dus niet: absoluut betrouwbare) kennis… maar ons bestaan is rijker/breder dan wat de wetenschappelijke methode ons erover kan laten kennen. Redelijkheid dus als alternatief voor kennis die breder is dan rationele kennis. Le cœur a ses raisons que la raison ne connaît pas.

Kansen inderdaad: rechten dienen realiseerbaar/haalbaar te zijn. Hetzelfde geldt ook voor plichten en verantwoordelijkheden.

Kansen refereren aan voorwaarden, contexten waarbinnen rechten/plichten überhaupt kunnen worden uitgeoefend.

“de nood aan religieuze beleving neemt toe”

  • In feite bedoelt ‘onze eigenste aartsbisschop voorop’ (en daarin gevolgd door alle godsdiensten) dat de oplossing voor existentiële onzekerheid en twijfel, een houvast, kan gevonden worden in de erkenning van transcendentale heteronomie.
    Vrijzinnig-humanisten stellen geen grond te hebben voor de erkenning van zo’n transcendentale heteronomie en dat de mens bijgevolg op zichzelf is aangewezen om uit te maken wat waar, goed en schoon is…
    We dienen te vermijden ‘religieuze beleving’ te koppelen aan de beleving van een ‘godheid’. De ervaring van het mysterie, het ondoorgrondelijke, de verbondenheid… kan een diepe emotionele beleving zijn die geen gestalte hoeft te krijgen in de invulling met een ‘godheid’ waaraan we heteronoom zijn. Religieuze beleving is geen monopolie van godsdiensten.

Ook geldt hier een variante (als aanvulling):

De moderne wetenschap laat de ongelooflijke complexiteit van op het eerste gezicht ‘eenvoudige’ feiten/vanzelfsprekendheden zien waardoor simpele houvasten wegvallen.

Naast de toevloed (kwantiteit) van informatie is er ook de moeilijkheid voor het individu om de kwaliteit van al deze informatie te kunnen inschatten.

Voor het vrijzinnig-humanisme tekent zich hier een opdracht af: er voor zorgen dat mens en samenleving in staat zijn kritisch (*) met informatie om te gaan.